De tempel gereinigd

(166 – 164 voor Chr.)

Een hele tijd blijft het rustig. In de volgende maanden weten de opstandelingen hun tijd goed te gebruiken. ‘s Nachts wordt de omgeving verkend en de mannen worden getraind. Ze zoeken contact met mensen uit de dorpen, die zich bij de groep willen aansluiten.

   De Makkabeeën   

Ook een aantal streng godsdienstige Joden wil meedoen. Maar, zegt Mattatias, dan moet je je op de sabbat ook willen verdedigen. Zelf zullen ze op die dag niet iets ondernemen. De groep heeft succes: collaborateurs (mensen die het met de vijand houden) worden gedood, Syrische patrouilles worden in een hinderlaag gelokt. Het zijn nog maar ‘speldenprikken’, die nog nauwelijks de aandacht trekken van de koning in Antiochië.

Intussen heeft zich een aardige legertje gevormd. Mattatias, die zijn einde voelt naderen, wijst zijn derde zoon Judas aan als opvolger. Deze heeft als bijnaam ‘Makkabaj’ (misschien: ‘hamer’); hij is een moedige en doortastende veldheer geweest, die veel successen heeft geboekt. Vandaar dat men deze verzetsgroep de Makkabeeën heeft genoemd. De oude priester wordt begraven in het familiegraf bij het dorp Modin – waar ook de opstand is begonnen.

De zonen van Mattatias:
Johannes - Simon - Judas (Makkabaj) - Eleazar - Jonathan


► Mattatias met zijn vijf zonen

Na enige tijd beheersen de Makkabeeën de omgeving van Jeruzalem, zodat de Syrische soldaten alleen nog maar in de stad veilig zijn. Daarom roepen ze generaal Apollonius te hulp. Helaas: het mag niet baten. De 2.000 geoefende Syrische soldaten lopen in de hinderlaag, die Judas en zijn mannen voor hen hebben opgesteld. Apollonius wordt verslagen. Koning Antiochus haalt zijn schouders op en stuurt een tweemaal zo groot leger. Maar ook dit keer worden de Syriërs verslagen door de Makkabeeën, die veel beter het terrein kennen. Ook hebben ze veel wapens op Apollonius veroverd, die ze nu goed kunnen gebruiken…

   De tempel gereinigd   

Dit is teveel voor koning Antiochus IV. Hij stuurt generaal Lysias er met wel 20.000 man op uit. “Geen zoete broodjes bakken!”, krijgt deze te horen. Het Jodendom moet met wortel en tak worden uitgeroeid. Slavenhandelaars krijgen een tip: straks worden er veel jonge Joodse mannen te koop aangeboden. Die kunnen dan nog wat opbrengen, denkt Lysias. Want niemand verwacht dat de Makkabeeën iets kunnen beginnen tegen een geoefend leger! Maar het ‘onmogelijke’ gebeurt: Judas weet met zijn mannen de Syriërs in het nauw te drijven en te verslaan. Snel trekt hij naar Jeruzalem. Alles wat niet in de tempel thuishoort wordt eruit gesloopt.


► Herstel van de tempel

Het heiligdom wordt gereinigd en alles wordt klaargemaakt voor het herstel van de eredienst. Het is in het jaar 164. Ongeveer drie jaren waren er verlopen sinds de vijand de tempel had ontwijd. Besloten wordt om deze heuglijke dag uit te roepen tot een feestdag. Dit Chanoekafeest wordt nog steeds door de Joden gevierd.

   Het Chanoekafeest   

Dit feest duurt acht dagen en het vindt meestal plaats in onze maand december. Naar beweerd wordt vond men in de tempel nog een kruikje met een klein beetje olie, dat echter genoeg bleek te zijn voor acht dagen. Voor dit feest (het feest der Lichten) gebruikt men een speciale achtarmige kandelaar (een ‘chanoekia’), waarvan elke dag een kaarsje extra wordt aangestoken. Hieronder zie je een voorbeeld daarvan. Hij heeft vaak nog een negende lampje, in het midden. Dat heet dan de 'dienaar' of 'knecht'. Het is bedoeld om daarmee de andere lampjes aan te steken.


► Chanoekia - achtarmige kandelaar

In de Bijbel wordt dit feest éénmaal genoemd, en wel in Joh. 10:22. Daar heet het “het feest van de vernieuwing des tempels”. Chanoeka (betekent: “inwijding”) is vooral een feest voor kinderen; er worden ook cadeautjes uitgewisseld.

   Het einde van Antiochus   

Terwijl deze gebeurtenissen plaatshebben, bevindt koning Antiochus zich met zijn leger ergens in Perzië. In één van de dorpen probeert hij een tempel te beroven, maar hij wordt door de bevolking op de vlucht gedreven. Kort daarna verneemt hij de slechte berichten uit Jeruzalem. Hij dreigt: “Als ik in Jeruzalem kom, dan zal ik er een groot kerkhof van maken!”. Volgens het tweede boek van de Makkabeeën wordt hij echter op dat moment getroffen door een ingewandsziekte. Hij valt van zijn wagen en spoedig daarna sterft hij. De Heere regeert!