Flavius Josephus


De geschiedenis van de Joden is beschreven door Flavius Josephus. Misschien heb je die naam wel eens gehoord. Of heb je zelfs wel in zijn boeken gebladerd. Hij heeft veel verteld over de gebeurtenissen in Palestina, zoals de verwoesting van Jeruzalem. Wie was hij? En waarom heeft hij zo’n vreemde naam?

   Joods commandant    

Josef, zoals hij eigenlijk heet, wordt geboren in het jaar 37. Hij is de zoon van een priester. Een twijfelaar: eerst is hij Farizeeër, daarna Sadduceeër, dan sluit hij zich een tijdje aan bij de Essenen. Tenslotte kiest hij toch voor de partij van de Farizeeën. In het jaar 64 brengt hij een bezoek aan Rome, waar hij versteld staat van de pracht en praal van de stad. Zelfs wordt hij in het paleis van keizer Nero gebracht.

Drie jaar later wordt hij benoemd tot bevelhebber van de Joodse troepen in Galilea. Er is namelijk een grote opstand uitgebroken tegen de Romeinen. En de keizerlijke legioenen zijn in aantocht. Maar tegen hen is Josef niet opgewassen. Met zijn mannen trekt hij zich terug in een sterke vesting, Jotapata. Zó sterk, dat de Romeinen bijna zeven weken nodig hebben om die in te nemen. Josef vlucht met veertig mannen naar een grot in dat gebied. Maar ze worden verraden.

   In vrijheid gesteld    

Josef moet bij de Romeinse generaal Vespasianus komen. Die is onder de indruk van de moed van de Joden. Maar bij één ding spitst hij de oren. Dat is als Josef vertelt: “Vespasianus, u zult eens de keizerstroon bestijgen!” De generaal is verguld; Josef krijgt de vrijheid!
Enkele jaren later komt de voorspelling van Josef uit. Vespasianus draagt het bevel over zijn leger over aan zijn zoon Titus (die tien jaar later ook keizer zal worden). En Josef wordt niet vergeten! Hij wordt overladen met geschenken.


Borstbeeld van de jonge Josephus
►► Verwoesting van de tempel (Uit een werk van Josephus)

Voortaan trekt hij met de Romeinen mee, want hij begrijpt dat de Joden niets kunnen beginnen tegen een modern uitgerust leger. Hij verandert ook zijn naam in: Flavius Josephus. Uit dankbaarheid en respect voor de nieuwe Romeinse keizer. Want die heeft ‘Flavius’ als familienaam (*).

   Jeruzalem verwoest    

In het jaar 70 nadert Titus de hoofdstad Jeruzalem. Een stad vol met oproerlingen, die bezig zijn elkaar af te slachten. En die tegelijk de Romeinen willen bestrijden. Door de belegering ontstaat hongersnood in de stad. Titus laat enkele malen Josef opdraven om de Joden in de stad te waarschuwen: Geef je over, je kunt het toch niet tegen de Romeinen volhouden! Maar er volgt alleen maar hoongelach en woede. Die gemene verrader! denken de verbitterde Joden.

Het verzet baat niet: stad en tempel worden verwoest. Josephus gaat met Titus naar Rome. Daar leeft hij, op kosten van de keizer, in het huis waar Vespasianus eerst heeft gewoond. Nog bijna dertig jaar. Nu heeft hij de tijd om de geschiedenis te overdenken. En veel daarvan op te schrijven. Veel boeken zijn van hem nog bekend, zoals: “Joodse Oudheden” en “De Joodse Oorlog”. Helaas is Josephus een wat verwaand man. Ook wat hij over zichzelf vertelt klinkt soms erg fantastisch. Dus niet al zijn beweringen zijn even betrouwbaar. Later is er door anderen ook weer wat aan toegevoegd. Toch is er geen andere schrijver die de gebeurtenissen uit die tijd zo uitgebreid heeft weergegeven.
_________________

(*) Josef is als het ware een ‘slaaf’ die door zijn heer is vrijgelaten. Hij neemt dan de familienaam aan van de keizer – iets dat veel gebeurt in die tijd. Ook de twee volgende keizers, Titus en Domitianus (zonen van Vespasianus), zijn lid van die familie Flavius.