Nieuwe hoop in Judea

(147 - 143 voor Chr.)

Koning Alexander regeert dan wel over Syrië, maar hij is niet zo vaak in de hoofdstad Antiochië te vinden. Dat gedrag zal voor hem vervelende gevolgen krijgen…

   Een knaap van dertien...   

De gesneuvelde koning Demetrius heeft nog een 13-jarige zoon, die óók Demetrius heet. Totaal onverwacht landt deze met een grote strijdmacht op de kust bij Syrië. Dat zijn vooral buitenlandse huursoldaten. Alexander snelt naar Antiochië om hem tegen te houden. Hij ontdekt dan dat al zijn vroegere vrienden hem in de steek hebben gelaten. Zijn enige hoop is (je dacht het al wel) ... de Makkabeeën. Maar deze worden óók bedreigd door Demetrius. Toch weten Jonathan en zijn broer Simon de vijanden te overwinnen, zodat ze op de vlucht slaan. Niet alleen de inwoners van de kuststreek bij Askelon zijn verheugd, ook Alexander is in zijn nopjes. Dat zijn nog eens mannen, die Makkabeeën! Jonathan krijgt van hem een hoge koninklijke titel.

   Ptolemeüs komt in actie    

De Egyptische koning Ptolemeüs trekt hierna met een leger naar het noorden. Je zou denken: hij wil natuurlijk zijn schoonzoon Alexander te hulp schieten, maar daar komt niet veel van. Wel laat hij overal in Palestina soldaten achter en heeft hij een korte ontmoeting met Jonathan. Maar als hij in Antiochië aankomt, stelt hij zich tegen Alexander. Hij maakt de bevolking duidelijk dat ze maar beter de jonge Demetrius als koning kunnen accepteren.

Dan gaan de ontwikkelingen snel. Er breekt weer een oorlog uit, waarbij Demetrius met hulp van de Egyptische koning Alexander weet te overwinnen. In deze strijd raakt Ptolemeüs gewond en sterft korte tijd daarna. Alexander wordt gedood door een volksstam waarbij hij nota bene bescherming had gezocht. In Syrië komt nu een puber op de troon, die zal regeren als koning Demetrius II Nikator (= Overwinnaar). We zijn in het jaar 145 voor Chr.

   Nieuwe hoop in Judea    

De Syriërs hebben geen probleem met de jonge koning, maar wél met de vele buitenlandse soldaten. Er komt grote onrust in het land. Daarvan wil Jonathan profiteren. Hij probeert de laatste Syrische troepen uit Jeruzalem te verdrijven. Maar als Demetrius II hiervan hoort is deze woedend. Jonathan moet bij de koning komen. Echter weet de slimme Makkabeeënleider het zo te draaien dat hij bij Demetrius in een goed blaadje komt. De koning belooft dat de belastingen zullen worden verminderd en dat Judea’s grondgebied zelfs nog zal worden uitgebreid.

   Jonathan schiet te hulp    

In Antiochië breekt een volksopstand uit. De mensen zijn de vreemde soldaten beu en Demetrius II vreest voor zijn troon. Hij smeekt Jonathan om met zijn strijders hem te hulp te komen. Met drieduizend man weet Jonathan de menigte die het paleis van de koning heeft bestormd te verdrijven. De troepen kunnen terug naar Judea. Maar toch is de strijd voor de onafhankelijkheid nog niet gestreden – en dat zal spoedig blijken!