Raaf

Raaf


Deze vogel vinden we ongeveer tienmaal in de Bijbel. Het dier komt over bijna de hele wereld voor. In Israël leven ze vaak in woeste streken, ravijnen en bergkloven. In elk geval in gebieden waar niet veel mensen wonen.

   Alleseter   

De raaf is de eerste vogel die met naam genoemd wordt, en wel in Gen. 8:7. Daar lezen we dat Noach een raaf losliet vanuit de ark. De raaf is een vogel die zich goed kan redden en ver kan vliegen om voedsel te vinden. Alles is eetbaar: wormen, jonge vogeltjes, vissen, maar ook kadavers van dieren. Het dier is familie van de kraai, maar is behoorlijk groter. Hij wordt wel 65 centimeter. En hij heeft ook een forse snavel. De raaf hoort dus niet bij de ‘roofvogels’, maar toch was het dier volgens de Joodse spijswetten onrein (Lev. 11:15).

In de Bijbel wordt de raaf vaak gebruikt om aan te geven hoe goed God zorgt voor Zijn schepselen. In Ps. 147:9 staat dat de Heere de jonge raven voedsel geeft. Ook in Job 39:3 kun je dat lezen. En Jezus zegt in Luk. 12:24 dat de raven geen voorraadschuur met eten hebben, maar dat God ervoor zorgt dat ze niet tekort komen. Een aansporing voor de mensen om in alle zorgen van God afhankelijk te zijn!

   Bij de Krith   

De raaf is een echte ‘schrokop’, het is een gulzig dier. Daarom is het ook zo’n wonder geweest dat het juist de raven waren die Elia voedsel brachten bij de Krith (1 Kon. 17:4-6). Dat was geen beek zoals wij die kennen, maar een heel smal stroompje op de bodem van een diep ravijn. En in de tijd van Elia zal er wel niet heel veel water meer in gestaan hebben.

Het Hebreeuwse woord voor raaf is oreb. Dat betekent eigenlijk: “de zwarte”. En de raaf is écht heel zwart – we hebben het wel eens over “ravenzwart haar”. Zo sprak de bruid ook over haar Bruidegom in Hoogl. 5:11.
Tenslotte: De vorsten van de Midianieten in Richt. 7:25 heetten: Oreb en Zeëb. Heel toepasselijke namen voor dat tweetal: “raaf” en “wolf”. Twee dieren die nogal uit zijn op roof. En daar hebben de Israëlieten erg veel last gehad. Maar Gideon heeft, met de hulp van God, het volk daarvan mogen bevrijden!