Wolf

Wolf


Dit dier was in Bijbelse tijden heel bekend in Palestina. En tegenwoordig lijkt het zich steeds meer over Europa te verspreiden, tot in ons eigen land toe.

   Roofzuchtig dier   

De wolf lijkt wel wat op de herdershond, hij heeft een geelgrijze kleur. Het is mogelijk dat de wolf de ‘stamvader’ is van veel honden die we nu kennen. Een deel van het jaar zwerven wolven wat rond, alleen of met z’n tweeën. Maar in de winter gaan ze jagen in troepen. Als er dan weinig te eten is, kunnen ze gevaarlijk worden en zich ook in steden en dorpen laten zien. Wolven hebben een slechte naam in de Bijbel. Geen wonder, want ze richten slachtingen aan onder het wild en onder het vee van de mensen. Aartsvader Jakob sprak een profetie uit over zijn lievelingszoon: “Benjamin zal als een wolf verscheuren” (Gen. 49:27). Dat zou later ook wel blijken. Deze stam greep nogal snel naar de wapens, zoals we lezen in één van die gruwelijke hoofdstukken, Richt. 20. En de leiders van Israël worden genoemd: “wolven die een roof roven en bloed vergieten” (Ezech. 22:27). Dat moeten dus echt schurken zijn geweest!

Vooral ’s avonds gingen wolven op strooptocht uit. De Bijbel spreekt ook ergens over ‘avondwolven’ (Zef. 3:3), en dan bedoelt de profeet – de leidslieden van de stad Jeruzalem!

Eén van de vorsten van de Midianieten heette Zeëb (Richt. 8:3), en dat betekent “wolf”. En inderdaad, die vreemdelingen hadden heel wat schade aangericht in Israël, voordat ze door Gideon werden verslagen!

   Schapen en wolven   

Een weerloos schaap was helemáál niet veilig voor wolven. De herders hadden dus heel wat met die roofdieren te stellen. Jezus waarschuwt de mensen voor valse profeten, die Hij ‘wolven in schaapskleren’ noemt (Matth. 7:15). En we kennen allemaal de gelijkenis van de Goede Herder (Joh. 10:12), waar Jezus spreekt over de huurling, die geen ‘hart’ heeft voor de schapen. En daarom er snel vandoor gaat en de wolf zijn gang laat gaan… Later zegt Paulus tegen de gemeente van Efeze, dat er valse predikers zullen komen, die hij “zware wolven” noemt (Hand. 20:29). Schapen hebben eigenlijk maar één wapen tegen de vijanden: dat is ‘bij elkaar blijven’. Wat een waarschuwing, vind je niet, voor de christelijke gemeente, dat ze één moeten blijven en niet met elkaar ruzie moeten maken?

Wanneer Jesaja (11:6) spreekt over de tijd van het Evangelie, zegt hij: “De wolf zal met het lam verkeren”. Grotere tegenstelling kun je bijna niet bedenken! Uit alle volken, wild of beschaafd, zullen mensen Christus als hun Zaligmaker leren kennen en in vrede samenleven.