Kruisvaarders en Ottomanen
Je zult je ongetwijfeld afvragen: waarom werden er kruistochten gehouden? Waarom zoveel geweld en oorlog? In het onderstaande gedeelte wordt verteld wat de oorzaken en redenen zijn geweest. Ook wordt er verteld over de geschiedenis van Palestina rond de tijd van Kruisvaarders en Ottomanen.
Kruistochten
- De bevrijding van Jeruzalem.
- Verlies van Byzantijnse leger in Israël; er werd om hulp en legers geroepen uit West-Europa.
- De islamitische veroveringen ongedaan maken en buiten Europa houden.
- Het voorkomen van gebiedsuitbreiding voor de islamieten.
- Er konden geen pelgrimsreizen meer gedaan worden door christenen, wat voorheen wel mogelijk was.
- Je kreeg van de paus de zegen om een kruistocht te doen. Daarbij maakten ze overwinningen op de islam en de kruisvaarders werden door deze successen aangemoedigd.
- De kruistochten zijn een uitlaatklep voor problemen binnen West-Europa. Voor de Katholieke Kerk was het een goede manier om dreigende conflicten met het wereldlijk gezag om te buigen in een goede zaak voor het (christelijk) geloof.
- De Oosterse Kerk herenigen met de Rooms-katholieke Kerk.
- Het oproepen van legers gaf de paus nog meer macht, omdat dit eigenlijk de taak van de keizer is.
- Voor sommigen was het gewoon eigen belang, zo kon je je bezittingen uitbreiden en handel doen met het Midden-Oosten.
- Uitbreiding van de wereldlijke macht naar het oosten.
Kruisvaarders
In 1099 vielen de christelijke kruisvaarders Jeruzalem binnen. Deze kruisvaarders kwamen uit West-Europa. Alle inwoners die niet christelijk waren, werden vermoord of verkocht als slaven. Binnen enkele jaren bezetten de kruisvaarders heel Palestina en bouwden overal kastelen en burchten.
Terwijl de kruisvaarders eigenlijk niets moesten hebben van de Joden, kwamen er in de 200 jaar dat zij dit gebied bezetten vele Joden terug naar Palestina. Het gaat dan vooral om Europese Joden die zich stiekem aansloten bij de vele bedevaartsreizen (= gebedstochten naar een heilige plaats om zo de zegen van God te krijgen) die inmiddels vanuit Europa georganiseerd werden.
► Gewapende kruisvaarders in het Heilige Land
De kruisvaarders werden door het islamitische leger van de aanvoerder Saladin tot aan de kust verdreven. Het waren de Mamelukken (zij waren oorspronkelijk slavenmilitairen, later werden het machtige ridders) die uiteindelijk in 1291 de laatste kruisvaarders versloegen. Deze klasse soldaten was kort daarvoor in 1250 aan de macht gekomen door de sultan van Egypte te vermoorden. Meer dan 200 jaar zouden zij heersen over Palestina.
In deze periode werd Palestina bestuurd vanuit Damascus. Om nieuwe aanvallen van kruisvaarders te voorkomen, werden havens gesloopt en liep de handel vast. Aan het begin van de 16e eeuw was de regio arm en onderontwikkeld. De lokale bevolking leefde in grote armoede.
Het Byzantijnse Keizerrijk wist uiteindelijk in 1261 Constantinopel terug te veroveren, maar zijn macht keerde nooit volledig terug en het rijk viel uiteindelijk in 1517 in handen van de islamitische Turken, de Ottomanen.
Ottomanen
Nadat de Ottomanen (soms ook Turken genoemd) het gebied veroverden, was er vooruitgang te bespeuren. Vooral in de eerste paar decennia (periodes van 10 jaar), onder leiding van sultan Suleiman de Geweldige, groeide de economie en mochten vele Joden terugkeren naar hun vaderland. Vooral de stad Safed groeide uit tot een centrum van Joodse cultuur en religie.
Palestina was precies 400 jaar onderdeel van het Ottomaanse Rijk, ook wel Osmaanse Rijk genoemd naar Osman Bey de oprichter van de Osmaanse of Ottomaanse regering.
Halverwege zakte het centrale gezag vanuit hedendaags Istanbul in Turkije een beetje in en wederom was het economisch slecht gesteld in het gebied. Het geweld nam toe in de religieuze groepen. Dit bracht spanningen met zich mee. Na 1800 kwam er verbetering toen vanuit westerse landen de interesse voor het Heilige Land toenam en wegen, telefoon- en postlijnen opgezet werden.
De Joodse gemeenschap in Palestina groeide met de jaren. In 1870 was de Joodse bevolking in Jeruzalem zelfs zo gegroeid dat voor het eerst woonwijken buiten de ommuurde oude stad werden gebouwd. Daarnaast deed Hebreeuws zijn intrede als moderne taal en kochten steeds meer Joden landbouwgrond om boerenbedrijven te beginnen.