Onder Romeins bestuur


Het rijk van de Hasmoneeën loopt ten einde. De laatste echte heerser in Judea, koningin Alexandra, doet het zeker niet slecht. Maar na haar dood ontstaat er een hevige strijd tussen haar twee zoons, die allebei een greep naar de macht doen.

   Pompejus in de tempel   

Ze nemen een niet zo verstandig besluit: ze vragen de Romeinen, die Syrië al hebben overwonnen, om te bemiddelen. De Romeinse generaal vindt ook dat er rust moet komen. Maar toch voelt hij zich door de fanatieke Joden bedreigd. Er ontstaat een strijd, waarbij het Joodse leger wordt verslagen. Jeruzalem wordt ingenomen en er volgt een maandenlange belegering van de tempel. Hierbij vallen meer dan tienduizend slachtoffers! Generaal Pompejus gaat ook eens een kijkje nemen in de tempel en betreedt het Heilige der Heiligen. Hij is nieuwsgierig hoe de “god” van de Joden eruit ziet. Maar hij treft, tot zijn grote verbazing, een lege ruimte aan, want de heilige ark is al honderden jaren geleden weggevoerd naar Babel. De Romeinen plunderen de tempel niet, maar dat heidenen de heilige tempel hebben betreden – dat zullen de Joden nooit vergeten!


► De Romeinen dringen de tempel binnen

Het is in het jaar 63 voor Chr. Het land Judea behoort nu bij het Romeinse Rijk. Een koning krijgen de Joden niet. Maar Hyrkanus, de oudste zoon van koningin Alexandra, mag de titel van hogepriester voeren.
En dat is toch óók wel even slikken: de gebieden die door de Hasmonese koningen zijn veroverd moeten allemaal weer worden afgestaan: Samaria, Galilea, het Overjordaanse. Alleen Iduméa, het vroegere gebied van de Edomieten, mogen ze behouden.

   De slimme Herodes   

Over Iduméa gesproken, daarover regeert een stadhouder, Antipater, die bevriend raakt met de Romeinen. Hij brengt het zelfs tot stadhouder over Judea. Een van zijn zoons heet Herodes. Ook deze is goede maatjes met de Romeinen. Hij wordt benoemd tot gouverneur van Galilea. Later krijgt hij zelfs de titel ‘viervorst’.
Daar blijft het niet bij. In het jaar 40 is er weer eens een strijd in Jeruzalem. Herodes weet naar Rome te ontsnappen. Daar wordt hem de titel ‘koning der Joden’ (dus over Judea) verleend. Maar pas drie jaar later lukt het Herodes om, met hulp van de Romeinen, Jeruzalem in te nemen en het koningschap te aanvaarden.
Dan is er nu dus weer een koning in Judea! Het rijk van Herodes wordt ook nog uitgebreid, met onder andere Samaria en Galilea.

   Onberekenbaar   

De koning moet ook nog een probleempje oplossen. Herodes is van Edomitische afkomst, dus hij moet iemand ánders als hogepriester aanstellen. Maar hij zorgt er wel voor dat hij zelf zal bepalen wíe er wel of niet benoemd gaat worden. Om in de gunst van het volk te komen trouwt hij met Mariamne, een jong meisje uit het geslacht van de Makkabeeën. Haar broer, Aristobulus, wordt hogepriester gemaakt. Het volk is uitzinnig van enthousiasme. Herodes lijkt daardoor toch wat achterdochtig te zijn geworden. Want het is wel vreemd dat kort daarna de populaire jonge hogepriester (18 jaar!) in Jericho in een vijver verdrinkt. Heeft Herodes in hem een rivaal gezien en opdracht tot de moord gegeven? Dat is goed mogelijk. Zeker is dat Herodes zeer onberekenbaar is, een tiran die nergens voor terug zal deinzen. Dat zal het Joodse volk nog wel gaan merken…